Korte Keten ondernemer en bijverdienen, mogelijke VLIF-gevolgen

De inflatie en de crisis hebben grote impact op de productiekosten van vele landbouwproducten maar ook op de verbrede landbouwactiviteiten. De crisis heeft ook gevolgen op het consumptiepatroon waarbij er mogelijks een verschuiving is van ‘lokaal consumeren’ naar ‘goedkoop consumeren’. Een aantal korte keten ondernemers zoeken oplossingen door hun activiteiten of omzet uit te breiden naar niet-landbouw. Kan dit gevolgen hebben voor het VLIF?

Steun terugvorderen?

Zelfs al is de steun volledig uitbetaald kan er, bij schending van de voorwaarden, een pro rato terugvordering ingesteld worden. De regels hangen deels af van de periode waarin de steun werd aangevraagd (voor of na 1/1/2015 en voor of na 1/1/2023) en of de steun is aangevraagd voor roerende of onroerende goederen. Je moet hier goed mee opletten, bij twijfel contacteer je best je agrarisch bedrijfsadviseur.
Er bestaat wel een algemene regel, die luidt ‘goed weg, steun weg’. 
Bijvoorbeeld stel je hebt in 2016 steun aangevraagd die in 2019 uitbetaald werd, vervolgens stop je met de activiteit of verkoop je het desbetreffende goed. De regel is dat je het goed na uitbetaling van de steun nog vijf jaar (dus tot 2024) moet aanhouden. Zo niet, wordt er mogelijks pro rato 2/5 teruggevorderd.
Meer info vind je hier 

Ingewikkelder wordt het als je de inkomensvoorwaarden of de maximale omzet van 10% niet-landbouw niet respecteert. Temeer omdat vanaf 1/1/2023 een nieuwe en fors versoepelde VLIF-reglementering op stapel staat (onder voorbehoud van definitieve goedkeuring).

Nieuwe VLIF-reglementering

We zullen hier bij definitieve goedkeuring de verdere details bespreken. De bedoeling is dat de inkomensvoorwaarden en het maximum van 10% omzet bij niet-landbouw weg zullen vallen. Nieuw is de voorwaarde dat je ‘actieve landbouwer’ moet zijn waarbij het voornaamste punt is dat minstens 1/3 van je bruto omzet uit landbouw of verbrede landbouw moet bestaan. Je mag dus heel wat niet-landbouw activiteiten hebben voor je in de problemen komt. Als je assortiment van bijvoorbeeld thuisverkoop vergroot of niet afkomstig is van je eigen landbouwproductie geeft dat in de toekomst niet onmiddellijk problemen.
Aangezien ook de inkomensvoorwaarden wegvallen kan je vanaf 2023 ook buitenshuis gaan werken. 
Let wel op, voor de oude dossiers ligt de situatie enigszins anders (want de oude voorwaarden blijven dan in principe van toepassing). Vooral de recente VLIF-dossiers waarbij nog een betalingsaanvraag moet ingediend worden zijn delicaat waarvoor je best een adviseur raadpleegt.

In de oude reglementering hebben we vaak aangeraden om bepaalde activiteiten (bv. energieproductie, hoevewinkel met veel niet agrarische producten, …) af te splitsen. Dit komt vanaf 2023 in een ander perspectief te staan zodat een bedrijfssplitsing niet per se aangehouden moet blijven.

Nieuwe opportuniteit

Op heel wat bedrijven wordt de verbrede activiteit gedragen door de meewerkende partner of door zoon of dochter die helper zijn. Stel dat je partner wijzigt van meewerkende echtgenoot naar mede bedrijfsleider kan men belangrijke vestigingssteun genieten. Want ook voor de vestigingssteun zijn de voorwaarden versoepeld op vlak van toegelaten activiteiten. De inkomensgrens van 12.000,00 euro valt in 2023 weg en men kan als jonge starter toch nog halftijds gaan werken ongeacht het loon. Dus de mogelijkheid om wat buiten het bedrijf bij te verdienen is zeker mogelijk.
Informeer je dus goed want de versoepelde voorwaarden van het nieuwe VLIF kunnen belangrijke voordelen bieden aan jouw korte keten verhaal.

 

Informeer je goed want de versoepelde voorwaarden van het nieuwe VLIF kunnen belangrijke voordelen bieden aan jouw korte keten verhaal.

Bij twijfel contacteer je best je agrarisch bedrijfsadviseur.

Jacky Swennen
Jacky Swennen
senior agro bedrijfsadviseur