VLIF: toegang tot investeringssteun aanzienlijk versoepeld
De titel klinkt alvast goed maar ‘elk voordeel heb zijn nadeel’.
Alleszins is het zo dat de groep landbouwers die toegang krijgt tot de investeringssteun groter wordt omdat een aantal voorwaarden versoepelen of helemaal wegvallen. Maar het budget wordt helemaal niet groter dus er zullen ook meer aanvragen niet geselecteerd geraken waardoor er een verschuiving zal komen in de effectief betoelaagbare investeringen. Het budget kan maar één keer gebruikt worden!
De algemene voorwaarden
Deze zijn gelijkaardig aan de toegang tot de premies voor betalingsrechten in het GLB. Men moet een landbouwer zijn met de gepaste Nace Bel code en een minimale standaard verdiencapaciteit van 20.000 euro. Dit laatste is een afspiegeling van de grootte van het bedrijf. Deze norm is echter vrij laag zodat dit zelden een uitsluiting zal geven. De voorwaarde van de vroegere inkomensvoorwaarden en definitie landbouwer in hoofdberoep worden versoepeld tot de norm dat minstens één derde van je volledige bedrijfsomzet uit landbouw moet bestaan. Dit laatste kan ertoe leiden dat ook landbouwerbedrijven in bijberoep in aanmerking kunnen komen.
De vroegere uitsluiting van te grote bedrijven die dikwijls de glastuinbouwbedrijven parten speelde, valt vanaf 1 januari ook weg. Zelfs de voorwaarde van beroepsbekwaamheid valt weg behalve voor de vestigingssteun en de top up van 10% investeringssteun. Ook de voorwaarde tot het bijhouden van een (bedrijfseconomische of fiscale) boekhouding valt weg voor nieuwe dossiers.
Let wel voor oude of lopende dossiers van voor 31/12/2022 blijven de eis van inkomensvoorwaarden en bijhouden bedrijfseconomische of fiscale boekhouding wel gelden.
De investeringssteun
Elk kwartaal kan je een aanvraag doen zonder minimumbedrag. De vroegere selectiemethodiek na elk kwartaal blijft qua principe overeind maar uiteraard gaat de effectieve selectie anders uitvallen dan vroeger. Dit zal een gevolg zijn van de nieuwe – op dit moment nog niet gekende - klasse indeling.
Alle investeringscodes worden heringedeeld in de klasse 15%, 30%, 40% en zelfs 50 % voor de ‘donkergroene klimaatmaatregelen’. Voor jonge landbouwers kan hier nog een top-up van 10% extra bijkomen voor de laatste 3 klassen. Het is dan best mogelijk dat investeringen uit de klasse 15% helemaal niet geselecteerd gaan worden, zeker in een kwartaal dat er veel aanvragen zullen ingediend worden. Het systeem laat wel toe dat je de niet-geselecteerde aanvragen het kwartaal nadien terug kan aanvragen.
De dwingende voorwaarde dat de investering nog niet mag aangevat worden voor het einde van de blokperiode blijft evenwel bestaan en op straffe van annulering van je aanvraag moet je binnen de 2,5 maand bewijzen dat je investering effectief begonnen is. De overheid gaat wat dit betreft dus korter op de bal spelen om overmatige aanvragen sneller te kunnen behandelen en geblokkeerde budgetten vrij te maken.
Na selectie en uitvoering van de investering moet er nog een administratieve aanvraag en controle komen. Er blijft bijvoorbeeld nog een factuurcontrole maar deze is bedoeld om te bewijzen dat de aangevraagde investering is uitgevoerd maar het subsidiebedrag gaat per code vastgelegd worden onder een nieuw soort ‘normbedrag’ per dier, m² of andere eenheid.
Indien het dossier wordt goedgekeurd ontvangt men een éénmalige betaling van de steun. De steunuitbetalingen kunnen in totaal maximaal 300.000 euro bedragen gedurende de periode 2023-2027.
De regels bij voortzetting van de steun na bijvoorbeeld een bedrijfsreorganisatie zijn ook in belangrijke mate versoepeld.
Besluit
Voor nieuwe VLIF aanvragen zijn er onverwacht veel versoepelingen gekomen die leiden tot minder administratie en controles. Ook de steunpercentages verhogen maar door de budgettaire beperkingen zal de selectiemethodiek ook als gevolg hebben dat er minder investeringen betoelaagbaar zullen zijn.
Meer weten?
Heb je na het lezen van dit artikel nog vragen over investeringssteun, neem contact op met je SBB-adviseur.
