De compensatiepremie verduidelijkt

Voorwaarden

• De onderneming of zelfstandige is actief in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) op 12 maart 2020 (ondernemingen die zich in een niet-actieve toestand zoals faillissement, vereffening of stopzetting bevinden, zijn uitgesloten);
• De onderneming heeft geen recht op de hinderpremie maar wordt ingevolge de exploitatiebeperkingen opgelegd door de Nationale Veiligheidsraad (en dus niet door bijvoorbeeld uitgestelde facturatie) geconfronteerd worden met een aanzienlijke omzetdaling;
• Het omzetverlies is minstens 60% in de periode van 14 maart 2020 tot en met 30 april 2020 ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. De referentieperiode is 14 maart 2019 tot en met 30 april 2019;
• Het gaat over geleverde prestaties tijdens de periode van 14 maart tot 30 april 2020, datum van facturatie is in principe niet van belang;
• Voor starters wordt gewerkt met een omzetdaling van 60% ten opzichte van het neergelegd financieel plan. Heb je geen financieel plan, dan moet dit (retroactief) opgesteld worden om de lagere omzet te verantwoorden. Starters na 12 maart 2020 komen niet in aanmerking;
• Er zijn maximaal 5 premies per onderneming als er meerder actieve exploitatie- of uitbatingszetels per onderneming zijn in het Vlaams Gewest. Je dient slechts één aanvraag in per onderneming;
• Zelfstandigen in bijberoep die de minimumbijdragen betalen zoals een hoofdberoeper krijgen ook deze 3.000 euro, anders valt de premie terug op 1.500 euro (voor zelfstandigen in bijberoep die een inkomen hebben tussen 6.996,89 euro en 13.993,78 euro en als loontrekkende niet 80% of meer tewerkgesteld zijn).

Welke activiteiten komen in aanmerking?

De hoofdactiviteit van de onderneming behoort op 13 maart 2020 volgens de inschrijving in de KBO tot één van volgende 5 categorieën:

1. de eventsector en de andere ondernemingen die indirect door de sluitingen en afgelastingen ten gevolge van de coronamaatregelen getroffen worden;
2. de (para)medische beroepen en technische controle die alleen nog dringende interventies mogen doen;
3. de dienstenleveranciers die alleen nog dringende interventies mogen doen of waarbij bepaalde werklocaties worden afgesloten;
4. de ondernemingen die essentiële diensten leveren.
5. Wie niet actief is in één van voormelde sectoren en niet verplicht was de deuren te sluiten, komt in aanmerking voor steun indien de onderneming een substantiële exploitatiebeperking ondergaat ten gevolge van de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.

Voor de categorieën 1 t.e.m. 4 vind je hier de lijst van de NACE-codes. De ondernemingen van categorie 5 zullen moeten motiveren dat de omzetdaling het gevolg is van de substantiële exploitatiebeperkingen. 

Holdingvennootschappen, patrimoniumvennootschappen, activiteiten van hoofdkantoren en managementvennootschappen waarvan de zaakvoerder van de onderneming zakelijke diensten verleent aan een onderneming die reeds de compensatiepremie ontving en waarin deze zelfde persoon ook bestuurder, vennoot of zaakvoerder is, komen niet in aanmerking.

Omzetverlies aantonen?

Het omzetverlies van 60% moet aangetoond worden via een verklaring op eer aan VLAIO. De omzet in de periode van 14 maart tot 30 april 2020 wordt vergeleken met de periode van 14 maart tot 30 april 2019.

Voor startende ondernemingen geldt als referte de verwachte omzet van 14 maart 2020 tot en met 30 april 2020 in een financieel plan. 

De omzetdaling moet het gevolg zijn van verminderde prestaties door de exploitatiebeperkingen opgelegd door de Nationale Veiligheidsraad (bv. social distancing van de werknemers waardoor de onderneming niet op volle toeren kan draaien of verminderde afname van producten en diensten door professionele klanten omdat zij hun zaak moesten sluiten) en niet door uitgestelde facturatie. 

De omzetdaling wordt aangetoond op basis van dagontvangsten, geleverde prestaties of tijdsregistratie.