VLIF staat beperkte verwerking van landbouwproducten van collega’s toe

Wie zelf geteelde of gekweekte landbouwproducten wil verwerken, kan al langer rekenen op VLIF-investeringssteun. Zowel de investeringen in onroerend goed als in materieel voor de verwerking komen in aanmerking voor VLIF-steun. Denk aan betegeling, coating, frigo, ijsmachine, fruitpers, pasteurisator ...

In het verleden was één van de voorwaarden voor VLIF-steun dat het ging om de verwerking of bewerking van hoofdingrediënten uit het eigen landbouwbedrijf. De VLIF-administratie laat ook toe dat de hoofdingrediënten in beperkte mate afkomstig zijn uit de korte keten. Meer bepaald mag tot 25% van het hoofdingrediënt aangekocht worden bij collega-landbouwers in de regio.
Enkele voorbeelden
- Heb je VLIF-steun op de installatie van je appelsap? Vanaf nu mag je tot 25% kersen van de overburen landbouwers meepersen.
- Versnij je eigen prei, wortelen en ajuinen tot soepgroenten met je versnijdingsmachine met VLIF-steun? Vanaf nu mag je tot 25% venkel van je bevriende groententeler versnijden voor je soepgroentenmix.
Dezelfde lijn trekt de VLIF-administratie voor de hoofdingrediënten van kaas, boter, yoghurt, vlees, meelproducten, bereidingen van groenten, ijs, confituur, brood en gebak, ... de zogenaamde bijlage 1 en niet-bijlage 1-producten.