Forfaitaire of reële beroepskosten als zelfstandige? Beide opties gewikt en gewogen

“Hou zeker alle bonnetjes bij.” De kans is reëel dat je als startende zelfstandige dat advies al kreeg. Want kastickets en andere aankoopbewijzen zijn nodig om je beroepskosten te bewijzen. Maar wist je dat je ook voor een kostenforfait kan kiezen?

Van kantoormateriaal over een laptop tot elektriciteit: als zelfstandige heb je heel wat zaken nodig om je zaak te doen draaien. Die uitgaven – beroepskosten genoemd – mag je aftrekken van je omzet.

Cruciale spelregels

Het resultaat is je belastbaar-inkomen, waarop je belastingen betaalt. Hoe meer beroepskosten je inbrengt, hoe minder belastingen je dus betaalt. Al spreekt het voor zich dat je niet zomaar alles kan inbrengen als beroepskost.

Een essentiële voorwaarde? Je moet altijd bewijsmateriaal hebben van de uitgave in de vorm van een factuur of rekening – de ‘bonnetjes’ dus. Die stuur je eenvoudig door naar je boekhouder via je digitale administratie, of je kiest voor 'the old classic way' en dropt ze om de zoveel tijd op zijn of haar kantoor.

Wat zijn forfaitaire beroepskosten?

De forfaitaire beroepskosten maken komaf met de lawine van kastickets. Sinds januari 2018 mag je ook als eenmanszaak een vast percentage van je brutowinst/baten aftrekken, zonder bonnetjes of aankoopbewijzen.

Het grootste voordeel? Jij (of je boekhouder) verliest geen tijd meer aan die talloze facturen. Bovendien riskeer je niet dat de fiscus bepaalde uitgaven betwist – waardoor je plots meer belastingen moet betalen. En in het beste geval houdt een forfaitaire aftrek een mooie belastingverlaging voor jou in.

Hoeveel mag je forfaitair inbrengen?

Heb je een eenmanszaak, dan mag je maximaal 30% van je brutowinst aftrekken. Dat is je winst, verminderd met je rechtstreekse aankoopkosten en sociale bijdragen. Voor de kosten die je maakt in 2023 (en aangeeft in aanslagjaar 2024) geldt er een bovengrens van 5.520 euro. Val je onder de hoogste belastingschijf, dan betaal je dit jaar dus tot 2.760 euro minder belastingen.

Behaal je baten als vrije beroeper?

Dan geldt er een ander kostenforfait. Deze wordt als volgt berekend:

Inkomensschijven Percentage Vast
€ 0 - € 7.020 28,7% € 2.014,74
€ 7.020 - € 13.950 10% € 2.707,74
€ 13.950 - € 23.220 5% € 3.171,24
€ 23.220 - € 79.178,49 3% € 4.850

Deze kostenaftrek bedraagt maximaal 4.850 euro (aanslagjaar 2024).

Een praktisch voorbeeld

Ann startte een eenmanszaak als juwelenontwerpster. Haar omzet in 2023 bedraagt 70.000 euro. Voor haar materialen betaalt ze 15.000 euro, terwijl ze 8.150 euro aan sociale bijdragen neertelt. Andere kosten heeft ze niet. Volgens de werkelijke beroepskosten bedraagt haar winst 46.850 euro. Op dat bedrag zal ze belastingen betalen.

Kiest ze om forfaitaire beroepskosten in te brengen, dan ziet de berekening er zo uit:

  • Haar brutowinst: 70.000 euro omzet - (15.000 euro aankoopgoederen + 8.150 euro sociale bijdragen) = 46.850 euro
  • Haar forfaitaire onkosten: 46.850 euro x 30% = 14.055 euro. Maar er geldt een plafond van 5.520 euro.

In dit geval houdt Ann 41.330 euro winst over en zal ze dus minder belastingen betalen.

Werkelijke of forfaitaire beroepskosten?

Wanneer je weinig werkelijke beroepskosten hebt (minder dan 5.520 euro in 2023) of die moeilijk kan bewijzen, is forfaitaire beroepskosten inbrengen een slimme zet. Liggen je uitgaven hoger? Dan kies je beter om de werkelijke beroepskosten aan te geven. Je boekhouder rekent de voordeligste optie voor je uit.

 

Een eigen zaak starten? Met onze startersgids – die alle 'need-to-know' info bundelt – kom je voorbereid aan de start. Hier download je hem helemaal gratis.

Meer informatie?

Heb je na het lezen van dit artikel  nog vragen ? Neem contact op met onze experten. Wij helpen je graag op weg.