Verenigingswerk in een nieuw definitief jasje

Naar aanleiding van de vernietiging van de ‘bijkluswet’ door het Grondwettelijk Hof kon je als verenigingswerker niet langer onbelast bijverdienen. Er gold een aangepaste regeling voor de verenigingsactiviteiten in 2021. Inmiddels is er een definitieve regeling uitgewerkt die in werking trad sinds 1 januari 2022. In dit artikel bespreken we de sociale en fiscale behandeling.

Vorige regeling

Sinds juli 2018 kon je als verengingswerker tot 6.340 euro per kalenderjaar (aanslagjaar 2021) bijklussen zonder personenbelasting of sociale bijdragen te betalen. Maar de vernietiging van de ‘bijkluswet’ door het Grondwettelijk Hof in 2020 maakte hier een einde aan.

Sinds 1 januari 2021 gold er een nieuwe tijdelijke regeling voor verenigingsactiviteiten. Deze behield het jaar- en maandplafond, maar je kon maximaal nog gemiddeld op kwartaalbasis 50 uren per maand verenigingswerk verrichten.

Nieuwe definitieve regeling

De regeling van 2021 is vervangen door een nieuwe definitieve regeling. Deze trad in werking op 1 januari 2022 en is enkel van toepassing op verenigingsactiviteiten in de sport- en socioculturele sector.

Om de sociale bijdragen en personenbelasting te bepalen op de vergoedingen uit verenigingsactiviteiten, houd je rekening met twee grenzen, namelijk een urengrens en een inkomstengrens.

Urengrens

Binnen de sport- en socioculturele sector gelden er andere urenplafonds.

  Sportsector Socioculturele sector
Jaargrens 450 uren 300 uren
Kwartaalgrens 150 uren (uitzondering: 285 uren voor derde kwartaal) 100 uren (uitzondering: 190 uren voor derde kwartaal)

Een cumul tussen beide sectoren is mogelijk, maar wel beperkt tot 450 uren per jaar in totaal. Voor de kwartaalgrens is deze bij cumul eveneens beperkt tot 150 uren en tot 285 uren voor het derde kwartaal. Studenten kunnen verenigingswerk doen maar voor hen geldt er een beperking tot 190 uren per jaar.

Blijf je onder deze urengrens, dan zijn de prestaties vrijgesteld van sociale bijdragen. Bovendien kan je als verenigingswerker ook ‘laagbelast bijverdienen’. De vergoeding voor verenigingsactiviteiten wordt belast als een divers inkomen in de personenbelasting. Er is een nettobelasting van 10%, meer bepaald een aanslagvoet van 20% na aftrek van een forfaitaire kostenaftrek van 50%.

Overschrijd je daartegen het jaar- of kwartaalplafond voor verenigingsactiviteiten, dan zijn er sociale bijdragen verschuldigd op de vergoedingen bij die werkgever waarbij de grens werd overschreden. Betreffende de personenbelasting, zullen alle vergoedingen (bij elke werkgever) voor verenigingsactiviteiten als beroepsinkomsten worden aangemerkt en dus progressief belast worden. Dit zal ook het geval zijn voor het daaropvolgend kalenderjaar.

Inkomstengrens

Daarnaast is er ook een inkomstenplafond van toepassing binnen de fiscale regeling. Er geldt een grens van 6.540 euro per kalenderjaar (aanslagjaar 2023). Deze grens geldt voor de bruto-inkomsten uit verenigingsactiviteiten samen met de inkomsten uit deeleconomie. Dit laatste regelt de diensten tussen particulieren via een erkend online platform.

Blijf je onder dit plafond, dan zijn dit ‘laagbelaste’ diverse inkomsten. Overschrijd je daarentegen de inkomstengrens, dan zullen alle vergoedingen voor verenigingsactiviteiten als beroepsinkomsten worden aangemerkt (behoudens tegenbewijs). Dit zal ook het geval zijn voor het daaropvolgend kalenderjaar.

Fiche 281.27

De schuldenaar van de beloningen voor verenigingsactiviteiten moet vanaf inkomstenjaar 2022 (aanslagjaar 2023) een fiche 281.27 opstellen. Deze moet jaarlijks uiterlijk 28 februari van het aanslagjaar worden bezorgd aan de verenigingswerker en de belastingadministratie.

De fiche wordt gebruikt om de inkomsten uit verenigingsactiviteiten te rapporteren ongeacht de beoordeling van het inkomen als beloning voor verenigingsactiviteit of als bezoldiging van werknemers.

Alternatieven voor verenigingswerk

Het verenigingswerk is enkel nog mogelijk voor activiteiten in de sport- en socioculturele sector. Andere verenigingen, vzw’s en openbare besturen kunnen dus geen gebruik meer maken van het verenigingswerk. Voor deze organisaties blijven de bestaande mogelijkheden gelden, zoals het inschakelen van vrijwilligers, werknemers, zelfstandigen, freelancers en dergelijke.

Opgelet!

Verenigingswerk is niet hetzelfde als vrijwilligerswerk. Vrijwilligers kunnen enkel een reële of forfaitaire kostenvergoeding (eventueel aangevuld met een beperkte kilometervergoeding) ontvangen voor hun inzet. Meer informatie over de vrijwilligersvergoeding vind je hier.

Meer weten?

Heb je nog vragen over het nieuwe verenigingswerk, aarzel niet en neem contact op met je accountant. Hij of zij helpt je op weg.

Annette Philips
Annette Philips
senior consultant accountancy & fiscaliteit