Het nieuwe insolventierecht: wat betekent dit voor ondernemers?

Meer dan ooit is er vandaag aandacht, begrip en respect voor gefaalde ondernemersprojecten. Dat elke zelfstandige kan leren uit zijn fouten en een tweede kans verdient, vindt zo zelfs niet alleen zijn weerklank in pers en media, maar nu ook in het Wetboek Economisch Recht. Vanaf 1 mei 2018 treedt een grondig hervormd insolventierecht in werking, met belangrijke gevolgen voor ondernemers.

Om dichter bij de socio-economische realiteit aan te sluiten, werd in 2017 beslist om het Belgische insolventierecht stevig te moderniseren. Vanaf 1 mei 2018 zullen de gedateerde faillissementswet en de wet rond de continuïteit van ondernemingen (de ‘WCO-wet’) samensmelten en zo een nieuw boek (de ‘Insolventie van ondernemingen’) vormen in het grotere Wetboek van Economisch Recht (WER).

Dit zijn de belangrijkste gevolgen van deze modernisering voor ondernemers:

1. Verruiming van het ondernemersbegrip

Het huidige insolventierecht is nog afgestemd op het verouderde begrip van ‘kooplieden’, wat tot gevolg heeft dat vandaag enkel ‘kooplieden en handelsvennootschappen’ officieel een faillissement kunnen aanvragen. Voor zelfstandige landbouwers, beoefenaars van vrije beroepen, vzw’s, stichtingen en sommige vennootschapsvormen (zoals een maatschap, vof en commanditaire vennootschap) is dat tot op vandaag niet mogelijk, wat in de praktijk vaak tot problemen leidt.

Daarom werd met de hervorming beslist om het begrip ‘ondernemer’ een stukje breder te maken. Vanaf 1 mei 2018 zal de insolventiewetgeving gelden voor alle ondernemers: hieronder valt elke natuurlijke persoon die een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent en elke organisatie, met of zonder rechtspersoonlijkheid.

2. Meer steun voor gefaalde projecten

Het nieuwe recht bevat ook een aantal maatregels om ondernemers makkelijker een tweede kans te gunnen. Haal je bijvoorbeeld inkomsten uit een nieuwe beroepsactiviteit tijdens een faillissementsprocedure van een ander bedrijf? Dan komen die niet meer automatisch in de faillissementsboedel (de goederen die je schuldeisers mogen claimen) terecht. Let wel: dit gaat niet op als je die nieuwe inkomsten al vergaarde vóór je eerste onderneming failliet ging.

In deze context wordt ook het systeem van ‘verschoonbaarheid’ verbeterd. Vandaag is het zo dat je in België standaard recht hebt op verschoonbaarheid – de kwijtschelding van schulden die je niet kunt inlossen – maar vaak maanden tot jaren moet wachten op de goedkeuring hiervan. Vanaf 1 mei 2018 zal een snellere kwijtschelding van schulden mogelijk zijn.

3. Uitbreiding van bestuurdersaansprakelijkheid

Nog een opvallende wijziging is de uitbreiding van de bestuurdersaansprakelijkheid. Vandaag kunnen enkel bestuurders en zaakvoeders van een nv, bvba of cvba persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor fouten die tot een faillissement geleid hebben. Met de hervorming wordt die aansprakelijkheid uitgebreid naar de bestuurders en zaakvoerders van álle ondernemingen.

Ten slotte wordt ook een nieuwe aansprakelijkheidsgrond ingevoerd, voor een faillissement na ‘wrongful trading’. Een ondernemer die op de hoogte is van zijn nakend faillissement en – in een poging om de meubelen te redden – toch nog de activiteiten verder zet, kan vanaf nu persoonlijk aansprakelijk gesteld worden.

Meer weten?

Vragen rond het nieuwe insolventierecht of de faillissementsprocedure? Maak een afspraak met een SBB-adviseur: onze experten helpen je graag op weg.